inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Gedeelde woordenlijst
Italiaans
Allegro Nuovo 1 hst 2 Dove vai?
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Italiaans
Nederlands
andare
=
gaan
la cartina
=
de landkaart
il treno
=
de trein
già
=
al
prossimo / a
=
volgende
grazie
=
bedankt
non
=
niet
tornare
=
teruggaan
perciò
=
daarom
bene
=
goed
mettere
=
zetten, leggen
altro / a
=
ander
il controllore
=
de conducteur
il biglietto
=
het kaartje
per
=
voor
cambiare
=
overstappen
con
=
met
trovare
=
opzoeken
come mai
=
waarom, hoezo
il lavoro
=
het werk
veramente
=
eigenlijk
ancora
=
nog
l'estate
=
de zomer
l'albergo
=
het hotel
visitare
=
bezichtigen
imparare
=
leren
la vacanza
=
de vakantie
domandare
=
vragen
la lettura
=
het lezen
il luogo
=
de plek
ideale
=
ideaal
fra
=
tussen
a nord
=
in het noorden
a sud
=
in het zuiden
la spiaggia
=
het strand
storico / a
=
historisch
importante
=
belangrijk
l'aereo
=
het vliegtuig
la nave
=
het schip
arrivare
=
aankomen
facile
=
makkelijk
o
=
of
lungo / a
=
lang
la parola
=
het woord
prenotare
=
reserveren
la camera
=
de kamer
osservare
=
bekijken
l'hotel
=
het hotel
il mare
=
de zee
privato / a
=
privé, eigen
l'aria condizionata
=
de airco
il parcheggio
=
de parkeerplaats
il ristorante
=
het restaurant
la piscina
=
het zwembad
il giardino
=
de tuin
il campo da tennis
=
het tennisveld
l'ascensore
=
de lift
il fine settimana
=
het weekend
va bene
=
goed, in orde
a che nome
=
op welke naam
quando
=
wanneer
venerdì
=
vrijdag
la sera
=
de avond, 's avonds
a proposito
=
overigens
perfetto / a
=
perfect
certo
=
zeker, vanzelfsprekend
tutto / a
=
al, geheel
solo
=
alleen
allora
=
nou, dan, dus
la colazione
=
het ontbijt
l'euro
=
de euro
la mezza pensione
=
het halfpension
la prenotazione
=
de reservering
lunedì
=
maandag
martedì
=
dinsdag
mercoledì
=
woensdag
giovedì
=
donderdag
sabato
=
zaterdag
domenica
=
zondag
non c'è
=
hij / zij / het is er niet
purtroppo
=
helaas
stasera
=
vanavond
ecco
=
hier is / zijn, alsjeblieft, alstublieft
la chiave
=
de sleutel
lo sciopero
=
de staking
la scala
=
de trap
la scuola
=
de school
l'asciugamano
=
de handdoek
il tennis
=
het tennis
la mail
=
de e-mail