Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Moment = momentje
  • Einen Augenblick, bitte. = Een ogenblik a.u.b.
  • Es fällt mir gleich ein. = Het schiet me zo te binnen.
  • Wie sagt man das? = Hoe zeg je dat?
  • Ich meine... = Ik bedoel...
  • Wie heißt das auf Deutsch? = Hoe heet dat in het Duits?
  • Mal überlegen. = Even nadenken.
  • Können Sie das bitte wiederholen? = Kunt u dat a.u.b. herhalen?
  • Wie bitte? = Wat zei u?
  • Wie muss ich das sagen? = Hoe moet ik dat zeggen?
  • Keine Ahnung. = Geen idee.
  • Das weiß ich leider nicht. = Dat weet ik helaas niet.
  • Können Sie bitte etwas langsamer sprechen? = Kunt u a.u.b. iets langzamer praten?
  • Ich weiß nicht weiter. = Ik weet niet verder.
  • Nochmal von vorne. = Nog eens opnieuw.