Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Krankheit de ziekte
  • krank sein ziek zijn
  • der Arzt de dokter
  • das Krankenhaus het ziekenhuis
  • der Zahnarzt de tandarts
  • der Termin de afspraak
  • die Sprechstunde het spreekuur
  • der Warteraum de wachtkamer
  • die Apotheke de apotheek
  • die Tablette het tabletje, de pil
  • das Pflaster de pleister
  • das Rezept het recept
  • die Besuchszeiten de bezoektijden
  • der Krankenwagen de ambulance
  • einen Krankenwagen kommen lassen een ambulance bellen
  • was fehlt dir / Ihnen? wat scheelt eraan?
  • was ist los? wat is er aan de hand?
  • erkranken ziek worden
  • sich krank fühlen zich ziek voelen
  • sich erholen herstellen
  • das tut weh! dat doet pijn!
  • der Schmerz de pijn
  • die Wunde de wond
  • verletzt sein gewond zijn
  • das Fieber de koorts
  • Fieber haben koorts hebben
  • mir ist übel ik ben misselijk
  • ist dir übel? ben je misselijk?