Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • worked = werkten
  • outside = buitenshuis
  • factory = fabriek
  • office = kantoor
  • earn = verdienen
  • family = gezin
  • situation = situatie
  • completely = volledig
  • changed = veranderd
  • cause = oorzaak
  • change = verandering
  • determine = vast (- stellen) / stellen (vast -)
  • married = trouwde
  • young age = jong
  • had = kreeg
  • average = gemiddeld
  • there were = bestond
  • to = à
  • were = hadden
  • for that reason = daardoor
  • tied = gebonden
  • could = kon
  • nearly = haast
  • impossible = onmogelijk
  • years = jaren
  • childcare = opvang
  • young = jonge
  • continue = blijven
  • less hours = korter