Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • abroad = naar het buitenland
  • outskirts = buitenwijken
  • to organise = organiseren
  • confused = in de war
  • travel agent’s = reisbureau
  • immediately = meteen / onmiddellijk
  • in case = in het geval dat
  • language = taal
  • ringing = belt
  • tight = krap
  • currently = op dit moment
  • promotion = aanbieding
  • necessary = nodig
  • flown = gevlogen
  • error = fout
  • swap = ruil
  • florist = bloemist
  • imagination = fantasie
  • skills = vaardigheden
  • builder = bouwvakker
  • prejudices = vooroordelen
  • indeed = inderdaad
  • drill = boor
  • dirty = vies
  • daunting = dapper
  • bouquet = boeket
  • bows = strikken
  • price tag = prijskaartje
  • to slog away = ploeteren
  • grit = stof
  • grime = vuil
  • neat = netjes
  • towel = handdoek
  • participants = deelnemers
  • to take part = deelnemen
  • appetite = eetlust
  • beef stew = stoofpot met rundvlees
  • portion = portie
  • herbs = kruiden
  • spices = specerijen
  • savoury = hartige
  • dishes = gerechten
  • chap = kerel
  • to prepare = klaarmaken
  • plain = alledaags
  • grows = kweekt
  • served = opgediend
  • shortly = spoedig
  • taste = proeven
  • pensioners = gepensioneerden