Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • to be pleased = blij zijn
  • change = verandering
  • to be fed up = het zat zijn
  • totally = helemaal, totaal / helemaal / totaal
  • to have = hebben
  • had = had
  • even = zelfs
  • next to = naast
  • to do = doen
  • did = deed
  • well = goed
  • term = trimester
  • to complain / to moan = klagen
  • to bring = brengen
  • brought = bracht
  • to come = komen
  • came = kwam
  • to see = zien
  • saw = zag
  • huge = reusachtig
  • lead = halsband, riem / riem / halsband
  • way = weg
  • path = pad
  • to lead = leiden, voeren / leiden / voeren
  • led = leidde, voerde / leidde / voerde
  • river = rivier
  • through = door
  • gate = hek
  • to turn right = rechts afslaan
  • lane = weggetje
  • directly = rechtstreeks
  • to shut = sluiten
  • shut = sloot
  • watch = horloge
  • walk = wandeling
  • to lick = likken
  • unsatisfactory = onvoldoende
  • parents’ evening = ouderavond
  • woods = bos
  • to moan = zeuren, klagen / zeuren
  • to bark = blaffen
  • to be up to something = iets in je schild voeren
  • fishy = verdacht
  • expensive-looking = duur uitziend
  • to relax = ontspannen