- Engels Nederlands
- That’s 50 meters ahead. = Dat is 50 meter verderop.
- That is over there on your left. = Dat is daar aan uw linkerkant.
- That’s on the first floor. = Dat is op de eerste verdieping.
- That is that way. = Dat is die kant op.
- That’s downstairs. = Dat is beneden.
- That’s straight ahead. = Dat is rechtdoor.
- That is right in front of you. = Dat is hier precies recht voor.
- Today, I’m wearing blue leather shoes. = Vandaag draag ik blauwe leren schoenen.
- Peter is wearing a green cotton t-shirt. = Peter draagt een groen katoenen T-shirt.
- Is this classmate wearing a small pink skirt? = Draagt deze klasgenoot een roze rok in maat s?
- This classmate is wearing brown suede boots. = Deze klasgenoot draagt bruine suède laarzen.
- He is wearing a black long sleeved checked shirt. = Hij draagt een zwart geblokt overhemd met lange mouwen.
- There is the escalator. = Daar is de roltrap.
- There is the lift. = Daar is de lift.
- You can find our sales department in the basement. = Onze aanbiedingen vindt u in de kelder.
- All socks are ‘buy one-get one free’ today. = Vandaag krijg je bij aankoop van een paar sokken een extra paar gratis.
- There’s a free bottle of shampoo with every purchase. = U krijgt een gratis fles shampoo bij iedere aankoop.
- This week, jeans are two for one. = Deze week geldt voor spijkerbroeken twee halen één betalen.