Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • You are not a nice person. = Je bent geen aardig persoon.
  • Who is your hero? = Wie is jouw held?
  • What does he or she do? = Wat doet hij of zij?
  • Where does your hero live? = Waar woont jouw held?
  • What do you like about him or her? = Wat vind je leuk aan hem of haar?
  • My hero lives in ... = Mijn held woont in ...
  • My hero has made many great movies. = Mijn held heeft veel mooie films gemaakt.
  • My hero is a great sportsman. = Mijn held is een fantastische sporter.
  • My hero is a very good actor/actress = Mijn held is een erg goede acteur/actrice.
  • My hero is a great musician. = Mijn held is een geweldige muzikant.
  • My hero is always there for other people. = Mijn held is er altijd voor andere mensen.
  • My hero always is himself/herself. = Mijn held is altijd zichzelf.
  • My hero is important to me because ... = Mijn held is belangrijk voor me omdat ...
  • I think my hero is awesome because ... = Ik vind mijn held geweldig omdat ...
  • I love my hero because ... = Ik houd van mijn held omdat ...
  • I love my hero because she is a friendly person. = Ik houd van mijn held omdat ze een vriendelijk iemand is.
  • I admire my hero because he does a lot for charity. = Ik bewonder mijn held omdat hij veel voor goede doelen doet.
  • I admire my hero because he/she is a great inspiration. = Ik bewonder mijn held omdat hij/zij een grote inspiratie is.