Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • archery = boogschieten
  • hide = zich verstoppen
  • hurry = zich haasten
  • knight = ridder
  • near = bij / dichtbij
  • rich = rijk
  • tree = boom
  • cancel = afgelasten
  • harbour = haven
  • inside = in / binnen
  • main = belangrijkste
  • postman = postbode
  • spectator = toeschouwer
  • survive = overleven
  • angry = boos
  • attack = aanvallen
  • become = worden
  • cottage = huisje
  • ghost = spook
  • marry = trouwen
  • emergency = noodgeval
  • guide = gids
  • injury = verwonding
  • moor = heide
  • remote = afgelegen
  • rescue = redden
  • safety = veiligheid
  • church = kerk
  • destroy = verwoesten
  • essay = opstel
  • mark = cijfer
  • moped licence = brommerrijbewijs
  • plaster = gips
  • wrist = pols