Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • un ami = een vriend
  • une amie = een vriendin
  • un appareil = een (telefoon)toestel
  • une piscine = een zwembad
  • un rendez-vous = een afspraak
  • un téléphone = een telefoon
  • libre = vrij
  • quand = wanneer
  • tard = laat
  • Qui est à l'appareil? = Met wie spreek ik?
  • Tu es libre? = Ben je vrij?
  • Pour quoi faire? = Om wat te doen?
  • Quand partez-vous? = Wanneer vertrekken jullie?
  • Où est le rendez-vous? = Waar wordt er afgesproken?
  • À plus tard. = Tot later.