- Latijn Nederlands
- Troianus = Trojaan; Trojaans
- est = (hij / zij / het) is
- currere = rennen
- fugere = vluchten {-io}
- non = niet
- senex {mv? geslacht?} = senes m
- senex = oude man
- enim = immers; want
- puer = jongen
- et = en
- cur = waarom?
- timere = bang zijn
- bellum = oorlog
- saevire = woeden
- quoque = ook
-
etiam / quoque
ook
- sed = maar
-
at / sed
maar
- eheu = ach! helaas!
- cadere = Vallen
- clamare = roepen; schreeuwen
- at = maar
-
at / sed
maar
- neque...neque = noch...noch / niet...en ook niet
- audire = horen; luisteren
- omnes = alle(n)
- consistere = blijven staan
- rogare = vragen
- ubi = waar?
- femina = vrouw
- autem = echter
- respondere = antwoorden
- iterum = weer; opnieuw
- tum = dan; toen
- tacere = zwijgen
- pergere = (verder) gaan
- Graecus = Griek
- appropinquare = naderen; dichterbij komen
- repetere = teruggaan
- errare = ronddwalen
- quaerere = zoeken
- fuga = vlucht
- subito = plotseling
- umbra = schim
- apparere = verschijnen
- dicere = zeggen; spreken
- patria = vaderland
- novus = nieuw
- regnum = koninkrijk
- manere = wachten; te wachten staan
- demum = pas; zo-even
- parere = gehoorzamen
- navis {mv? geslacht?} = naves v
- navis = schip
- mare {mv? geslacht?} = maria o
- mare = zee
- stare = staan
- lacrimare = huilen
- procul = ver weg
- etiam = ook
-
etiam / quoque
ook
- dormire = slapen
- ludere = spelen
- et = en; ook
-
et
en; ook / en
- sunt = (zij) zijn
- dolere = verdrietig zijn
- nam = want
- quo = waarheen?
- nescire = niet weten
- servus = slaaf
- serva = slavin