Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • aanstekelijk = als je vanzelf zin krijgt om mee te doen
  • de competitie = strijd om beter te zijn, rivaliteit / serie sportwedstrijden met één winnaar
  • constateren = vaststellen dat het zo is
  • de educatie = onderwijs
  • geconcentreerd = met aandacht op één ding gericht / op één punt dicht op elkaar
  • de hilariteit = vrolijkheid / gelach
  • de illusie = gedachte die te mooi is om waar te zijn
  • laat staan ... = om maar niet te spreken van … / dan heb ik het nog niet eens over ...
  • op de automatische piloot = iets doen zonder erbij na te denken / uit routine
  • profijt van hebben = voordeel of nut van iets hebben
  • uit de hand lopen = erger worden / verslechteren
  • vooralsnog = voor dit moment / voorlopig
  • het exemplaar = één van iets waarvan er meer zijn
  • gemiddeld = (hier) wat het meeste voorkomt / wat gewoon is
  • gewild = waar veel belangstelling voor is / populair
  • de identiteit = de persoon die je officieel bent (naam, adres, leeftijd enz.) / persoonlijkheid, al je eigenschappen bij elkaar
  • ontzag inboezemen = veel indruk op iemand maken
  • ouderwets = van vroeger en wat niet meer in deze tijd past
  • overzichtelijk = duidelijk / zodat je snel kunt zien wat er is
  • spenderen = uitgeven / besteden
  • tegen een stootje kunnen = iets kunnen verdragen / sterk zijn
  • uitpuilen = te vol zijn met spullen / bol naar buiten staan