NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Nederlands
Goedgebekt
Deel 1
Taak 20
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Nederlands
Nederlands
In een gat vallen.
=
in een situatie terechtkomen waarin je weinig meer te doen hebt
Gebeiteld zitten.
=
in een ideale positie verkeren
Op twee gedachten hinken.
=
niet weten wat te moeten kiezen
Het gelag betalen.
=
opdraaien voor de kosten
Om de hete brij heen draaien.
=
niet tot de kern van de zaak komen
Iets van de hand wijzen.
=
iets afwijzen
De handdoek in de ring werpen.
=
ermee stoppen
Iets met lede ogen aanzien.
=
met spijt vaststellen wat er gebeurt
Iemand naar de kroon steken.
=
op weg zijn iemand te overtreffen
Ergens oog voor hebben.
=
ergens aandacht voor hebben
In een gat ...
=
vallen
Gebeiteld ...
=
zitten
Op twee gedachten ...
=
hinken
Het gelag ...
=
betalen
Om de hete brij heen ...
=
draaien
Iets van de hand ...
=
wijzen
De handdoek in de ring ...
=
werpen
Iets met lede ogen ...
=
aanzien
Iemand naar de kroon ...
=
steken
Ergens oog voor ...
=
hebben
synchroon
=
gelijk
legitiem
=
rechtmatig
competent
=
bekwaam (goed)
transparant
=
doorzichtig
conservatief
=
behoudend
melancholiek
=
zwaarmoedig
intolerant
=
onverdraagzaam
informeel
=
vrijblijvend
constructief
=
opbouwend
conform
=
overeenkomstig
kitsch
=
namaak
prospectus
=
klein drukwerk met informatie (soort folder)
principieel
=
uit overtuiging
initiatief tonen
=
een eerste aanzet geven; iets op gang brengen
furieus
=
woedend
pamflet
=
papier met tekst over actueel onderwerp
penetreren
=
binnendringen
perforeren
=
van gaatjes voorzien
op baseren
=
op funderen
analyseren
=
grondig onderzoeken