Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • Iets van tafel vegen. = Iets verwerpen / afwijzen.
  • Iemand de mond snoeren. = Iemand laten zwijgen.
  • Hij is een blok aan het been. = Iemand die je handelen of functioneren belemmert.
  • De spanning is te snijden. = Er heerst een gespannen sfeer.
  • Iets uit het vuur slepen. = Met veel moeite iets bemachtigen.
  • Het eerste gewin is kattengespin. = De eerste winst gaat vaak weer makkelijk verloren.
  • Iemand de stuipen op het lijf jagen. = Iemand bang maken.
  • Met stille trom vertrekken. = In alle stilte vertrekken (vaak i.v.m. iets vervelends).
  • Dat legt gewicht in de schaal. = Dat telt mee / dat is belangrijk.
  • Een slag in de lucht. = Een schatting op goed geluk.
  • Die jongen is GEDEELTELIJK leerplichtig. = partieel
  • De sfeer was AANGENAAM EN OPGEWEKT. = geanimeerd
  • Somber of terneergeslagen. = gedeprimeerd
  • Dat kind is nogal VERLEGEN. = timide
  • MET Z'N ALLEN op iets afgaan. = en bloc
  • De situatie is MOEILIJK. = penibel
  • Op de handel betrekking hebbend. = commercieel
  • In het geheim handelen. = clandestien
  • Zonder er aandacht aan te schenken. = achteloos
  • Die maatregel is KRACHTIG EN SNELWERKEND. = drastisch
  • Dat is toch een FUTILITEIT. = kleinigheid
  • Ik heb nog geen INVITATIE ontvangen. = uitnodiging
  • Wij hebben een PETITIE aangeboden. = verzoekschrift
  • Vandaag ontvingen wij een JOBSTIJDING. = ongeluksbericht
  • De EMBALLAGE kun je beter bewaren. = verpakking
  • Zonder GÊNE over iets spreken. = schaamte
  • Dat zorgde voor veel CONSTERNATIE. = opschudding
  • De CONTINUÏTEIT komt in gevaar. = voortgang
  • Heb je die KARIKATUUR van hem gezien? = spotprent
  • DE CONTEXT maakt dat wel duidelijk. = het zinsverband