Eisma Station

Woordenlijsten Station

Hier vind je de woordenlijsten van Station van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • aandacht vragen = belangstelling opwekken
  • Anita bleef aandacht vragen voor de toestand in Noord-Afrika.

  • aandrang = gevoel iets te moeten doen
  • Door de hobbelende wagen kreeg hij de aandrang om over te geven.

  • aangenaam = prettig
  • Deze streek heeft een heel aangenaam klimaat.

  • aanwakkeren = doen toenemen
  • Doordat de wind aanwakkerde, gingen de bomen nog harder heen en weer.

  • absoluut = beslist
  • Er is absoluut geen reden om bang te zijn in deze grot.

  • adembenemend = zo mooi, dat je je adem inhoudt
  • Vanaf de toren had je een adembenemend uitzicht op het meer.

  • althans = tenminste
  • Hij had spijt van wat hij gedaan had, althans dat zei hij later.

  • het apparaat = machine
  • Hij gebruikte het apparaat om de toestand te herstellen.

  • baat hebben = hulp van hebben
  • Je kunt veel baat hebben bij dit medicijn.

  • bedreigd = angstig
  • Voelde je je bedreigd door die grote hond?

  • belachelijk = idioot, raar, om te lachen
  • Dit belachelijke voorstel gaan we echt niet uitvoeren.

  • besprenkelen = druppelen
  • Besprenkel het vlees met wat olijfolie, voor het de oven in gaat.

  • blindelings = zonder nadenken
  • Hij drukte blindelings op de knop van de wekker en versliep zich.

  • Bovendien = ook
  • Hij liep hard. Bovendien kon hij heel goed zwemmen.

  • de combinatie = samenwerking, samenhang
  • Deze reis is een combinatie van ontspanning en werk.

  • constant = de hele tijd door
  • Hij was constant aan het trainen voor de wedstrijd.

  • constante = steeds gelijk
  • In de koelcel heerste een constante temperatuur.

  • culinaire = smakelijke, op kookgebied
  • Je hebt in deze streek veel heerlijke culinaire gerechten.

  • de defibrillator = hartmachine
  • De ambulancebroeder gebruikte de defibrillator om het hart van de patiënt weer op gang te brengen.

  • diverse = verschillende
  • Er zijn diverse manieren om dit gerecht klaar te maken.

  • draait mee = doet mee
  • Mijn vriendin draait mee in een team van verpleegkundigen.

  • de drek = modder
  • Door de drek zag ik geen hand voor ogen.

  • effectief = werkzaam
  • Dit geneesmiddel is heel effectief; je bent zo weer beter.

  • ervaring = wat je hebt meegemaakt
  • Marjan had veel ervaring met het fileren van vis.

  • extreem = buitengewoon, hevig
  • Hij hield van extreme sporten, zoals parachutespringen en duiken.

  • gecontroleerd = nagekeken
  • Omar heeft de banden van de auto nog gecontroleerd.

  • geen sprake van = beslist niet
  • Er kan geen sprake van zijn dat hij meegaat.

  • met gemak = heel eenvoudig
  • Zij rende met gemak een extra rondje door het bos.

  • geschiedenis schrijven = iets doen wat herinnerd wordt
  • Door dat wereldrecord heeft hij geschiedenis geschreven.

  • gewist = weggehaald
  • Hij had per ongeluk de foto's gewist.

  • gigantisch = enorm
  • Na het festival was er een gigantische hoeveelheid afval blijven liggen.

  • hoog uitvallen = duur zijn
  • De kosten van deze reis kunnen best wel hoog uitvallen.

  • hulp inschakelen = hulp vragen
  • Als ik het huis moet schilderen, ga ik hulp inschakelen.

  • intensief = bewerkelijk, kost veel werk
  • Hij heeft een heel intensieve cursus Engels gevolgd.

  • kliffen = steile rotsen in zee
  • Langs die kust zijn prachtige kliffen.

  • klunzig = onhandig
  • Hij voerde de stunt zeer klunzig uit, zodat die mislukte.

  • de lekkernij = iets lekkers
  • Zij vond de ijslolly een echte lekkernij.

  • levensecht = net echt
  • De film gaf een levensecht beeld van de Middeleeuwen.

  • magnifieke = geweldige
  • Toen ik het magnifieke uitzicht zag, was ik blij met mijn keuze voor deze reis.

  • het milieu = leefomgeving
  • Het afval moest worden opgeruimd, want het was erg slecht voor het milieu.

  • nauwelijks = bijna niet
  • Hoewel het wel voorspeld was, heeft het gisteren nauwelijks gevroren.

  • niet meer te redden = niets meer aan te doen
  • Na de aanrijding was het leven van de hond niet meer te redden.

  • ongedwongen = relaxed
  • Het ging er op die bijeenkomst heel ongedwongen aan toe.

  • ongetraind = zonder oefening
  • Je kunt niet ongetraind een marathon lopen.

  • overschakelen = ergens anders heen gaan
  • Omar wist dat hij moest overschakelen naar een nieuw plan.

  • de paniek = grote angst, in de war zijn
  • Hij raakte in paniek toen hij de deur niet open kon krijgen.

  • paradijselijk = prachtig
  • Zij was met vakantie op een paradijselijk eiland in de oceaan.

  • poging wagen = iets proberen
  • Hans wilde een poging wagen het record te verbeteren.

  • de post = station, centrale
  • De agent ging na zijn ronde terug naar zijn post.

  • prikkelen = irriteren
  • Door de droge lucht ging het prikkelen in mijn keel.

  • raadplegen = om raad vragen
  • Met deze klachten zou ik toch een dokter raadplegen.

  • redelijk = tamelijk
  • Er zijn redelijk veel sporters die wel eens kramp krijgen.

  • de skydive = parachutesprong
  • Met deze skydive had hij een prachtig uitzicht over het meer.

  • slechts = niet meer dan
  • Er zijn nog slechts enkele plaatsen in het stadion beschikbaar.

  • snooze = sluimerstand
  • Hoewel hij de snooze knop had ingedrukt, werd hij veel te laat wakker.

  • snorkel = pijp om adem door te halen onder water
  • Met een snorkel kun je onder water gewoon adem halen.

  • de specialist = deskundige
  • Om zijn computer sneller te maken heeft hij een specialist gevraagd ernaar te kijken.

  • spectaculair = geweldig, heel speciaal
  • Paul had een spectaculair uitzicht vanaf de uitkijktoren.

  • staat borg = is gegarandeerd
  • Deze eilanden staan borg voor veel vakantieplezier.

  • de tandemsprong = samen parachutespringen
  • Ze hadden al meerdere keren samen een tandemsprong gemaakt.

  • ten opzichte van = in vergelijking met
  • Het bedrijf had meer winst gemaakt ten opzichte van vorig jaar.

  • de triatlon = parcours: zwemmen, fietsen, rennen
  • Zij deed de triatlon in een recordtijd.

  • turen = staren
  • De oude man tuurde bedachtzaam over het water.

  • uit zich = laat zien
  • Het gevoel uit zich door de uitdrukking op haar gezicht.

  • uitgerust met = bij zich hebben
  • De dierenambulance was uitgerust met speciale apparatuur.

  • uitgroeien tot = worden
  • Dit meisje is uitgegroeid tot een groot atlete.

  • unieke = enige
  • Het was een unieke gelegenheid om de stad te bezoeken.

  • van groot belang = heel belangrijk
  • Het is van groot belang om rustig te blijven tijdens de wedstrijd.

  • van top tot teen = helemaal
  • De tuinman zat van top tot teen onder de modder.

  • veelzijdigheid = met meerdere kanten
  • Er is veelzijdigheid in dit landschap: je hebt bossen, stranden en uitgestrekte vlakten.

  • verbazingwekkend = roept verbazing op
  • Het was verbazingwekkend, hoe hij die stunt uitvoerde.

  • verleden tijd = behoort tot het verleden
  • Dat men met paard en wagen reisde is verleden tijd.

  • voldoening = plezier
  • Met voldoening keek Jean terug op de herfstvakantie.

  • voorkomen = gebeuren
  • Het kan voorkomen, dat hij niet op komt dagen.

  • voorkomen worden = tegengehouden
  • Op die manier kan voorkomen worden dat iemand ziek wordt.

  • wankel = onzeker
  • Met wankele stapjes liep de peuter over het bruggetje.

  • weelderig = royaal begroeid
  • In de tuin groeide een weelderige bloemenpracht.

  • een slechte zaak = iets slechts
  • Het is een slechte zaak als jij dat plastic zo weg gooit.

  • in gang zetten = beginnen
  • Het zal wat tijd kosten; je moet de operatie maar snel in gang zetten.

  • in scène zetten = doen alsof
  • Het huwelijksaanzoek was in scène gezet.