Eisma Station

Woordenlijsten Station

Hier vind je de woordenlijsten van Station van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • aan of bij iets te pas komen = ergens bij nodig zijn
  • Bij dit plan zal veel vindingrijkheid te pas komen.

  • het alternatief = de andere mogelijkheid
  • Je hoeft niet mee; het alternatief is dat je meteen naar huis gaat.

  • baat hebben bij = voordeel van ondervinden
  • Je zult vast baat hebben bij dit geneesmiddel.

  • de banner = het grote spandoek
  • Boven de deur hing een banner van de protestbeweging.

  • bij uitstek = in het bijzonder
  • Die pan is bij uitstek geschikt om vis in te bakken.

  • bizar = erg vreemd
  • Je vertelt wel een bizar verhaal.

  • constructief = opbouwend
  • De opmerkingen van de trainer zijn erg constructief.

  • de decennia = de tientallen jaren
  • De werknemer werkt al decennia bij dit bedrijf.

  • destructief = afbrekend
  • Deze houding is destructief en dus heel slecht voor je.

  • diensten aanbieden = hulp aanbieden
  • Peter wilde zijn diensten aanbieden bij de verhuizing.

  • doorsnede = door het midden
  • De doorsnede van de bal is dertig centimeter.

  • het duel = de wedstrijd
  • In het duel van vrijdag won de thuisploeg.

  • efficiënt = doelmatig
  • Die nieuwe machine werkt zeer efficiënt.

  • excessief = buitensporig
  • Die voetballer liet langs het veld excessief gedrag zien.

  • exclusief = zeer bijzonder en duur
  • Op zijn verjaardag aten ze in een exclusief restaurant.

  • explosief = een grote toename
  • De vraag naar goedkope woningen is explosief gestegen.

  • het fenomeen = iets heel bijzonders
  • Deze zanger is echt een fenomeen op het podium.

  • de film = de zeer dunne laag
  • Op het water lag een dunne film van olie.

  • gedetailleerd = heel precies
  • Geert deed gedetailleerd verslag van de wedstrijd.

  • gefocust = gericht op
  • Ben je erg gefocust op die overwinning?

  • illegaal = onwettig
  • Het is illegaal om hier op konijnen te jagen.

  • innovatief = vernieuwend
  • Die nieuwe schaats is innovatief; er zitten allerlei nieuwe snufjes aan.

  • inspringen = meedoen als iemand uitvalt
  • Als er iemand zou uitvallen, zou hij inspringen bij de organisatie van het festival.

  • investeren in = ergens geld in steken
  • Het bedrijf wilde investeren in het nieuwe voetbalstadion.

  • het labyrint = het doolhof
  • In het labyrint van gangen raakte ik de weg kwijt.

  • de licensie = vergunning
  • Heb jij hier een licensie nodig om te mogen duiken?

  • de loef afsteken = overtreffen
  • In die schaatswedstrijd zal hij ons de loef afsteken.

  • lovende = prijzende
  • De voorzitter sprak lovende woorden over de motie.

  • de malaise = de slechte situatie
  • Door de economische malaise was er veel werkloosheid.

  • manipuleren = misleiden
  • Je moet je door die reclames niet laten manipuleren.

  • de official = de scheidsrechter
  • De vierde official maakte de invaller bekend.

  • omzeilen = vermijden
  • Daan probeerde alle moeilijkheden te omzeilen.

  • ongepast = niet passend
  • Het was erg ongepast dat men bij die vergadering door elkaar sprak.

  • onlangs = kort geleden
  • Ik heb Marianne onlangs nog gesproken.

  • onregelmatig = niet gelijk
  • Je kunt hier niet schaatsen, het ijs is erg onregelmatig.

  • op een koopje = zo goedkoop mogelijk
  • Hij is zo gierig; hij wil alles op een koopje.

  • de overpopulatie = te veel van een soort
  • Een overpopulatie reguleert meestal zichzelf.

  • de pampa = de boomloze vlakte
  • Op de pampa in Argentinië zie je geen bomen en struiken.

  • plezant = leuk
  • Het woord plezant wordt vooral in Vlaanderen gebruikt.

  • potentiële = mogelijke
  • De directeur had een gesprek met een potentiële klant.

  • preventief = voorkomend
  • Mo heeft zich preventief laten inenten tegen griep.

  • primair = als eerste
  • Het is van primair belang dat eenden kunnen zwemmen.

  • het procédé = de werkwijze
  • Door een speciaal procédé werd de laag sterker.

  • de ranking = de rangorde, het klassement
  • Op de eerste ranking bezette hij een vierde plaats.

  • de reflex = de reactie
  • In een reflex trapte hij op de rem.

  • reserveren = bespreken
  • Janet zal plaatsen in het restaurant reserveren.

  • de review = kritische beoordeling
  • Tom heeft een review geschreven over dat nieuwe spel.

  • schrijnend = hartverscheurend
  • Het was schrijnend om te zien dat ze zo'n verdriet had.

  • het shot = de foto
  • De fotograaf maakte een shot van de zeilers.

  • de show stelen = het middelpunt worden
  • De kinderen stelen de show met hun toneelstukje.

  • een stokje voor steken = tegenhouden
  • De directeur zal wel een stokje steken voor dat plan.

  • de stress = de spanning
  • Door de stress verknoeide hij zijn wedstrijd.

  • het tijdverdrijf = de bezigheid
  • Ik vind televisiekijken een prima tijdverdrijf.

  • traumatisch = ontregelend
  • Die gebeurtenis was traumatisch; ik heb er lang last van gehad.

  • de vacature = vrije plaats
  • Bij dit bedrijf is een vacature voor een timmerman.

  • vermarkten = op de markt brengen
  • Zij mocht het nieuwe ontwerp van die jurk vermarkten.

  • de vrije hand krijgen = zelf mogen beslissen
  • Van de organisatie zal hij de vrije hand krijgen bij de invulling van het programma.