Eisma Station

Woordenlijsten Station

Hier vind je de woordenlijsten van Station van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • de aangifte = het aangeven van een misdaad
  • Als je fiets is gestolen, moet je aangifte doen bij de politie.

  • accepteren = aannemen, aanvaarden
  • Na verloop van tijd accepteerde Marlies dat haar hond nooit meer terugkwam.

  • afwenden = een andere richting geven
  • Dani wendde zijn gezicht af van het nare ongeluk.

  • de bagger = de modder, het slijk
  • Om in het andere weiland te komen, moet je door die sloot vol bagger.

  • het bakboord = de linkerzijde van een vaartuig
  • Let op, er is zo een zeehond te zien aan bakboord.

  • beeldend = treffend, duidelijk beschreven
  • Wat heb je die situatie beeldend beschreven. Ik zie het helemaal voor me.

  • beschaamd = vervuld van schaamte
  • Toen Patrick besefte wat hij had gedaan, was hij erg beschaamd en bood hij zijn excuses aan.

  • borstelig = met veel of stug haar
  • Mijn vader heeft een borstelige snor die heel erg kriebelt.

  • comfortabel = geriefelijk
  • Tijdens onze vakanties slapen we altijd comfortabel in een hotel.

  • het detail = het onderdeel, de kleinigheid
  • Noa krijgt een 8,5 voor haar werkstuk voor beeldende vorming, omdat ze met veel oog voor details heeft gewerkt.

  • de documentatie = de bewijsstukken
  • De advocaat had de documentatie goed voor elkaar toen hij naar de rechtbank ging.

  • doortrapt = listig, gemeen
  • De criminelen hadden een doortrapt plan bedacht waar veel mensen de dupe van werden.

  • de dopneus = de ronde neus
  • Mijn kleine broertje heeft een schattig dopneusje als hij lacht.

  • de driemaster = het zeilschip met drie masten
  • Tijdens Sail kun je veel driemasters in de haven bewonderen.

  • emotioneel = vol emotie, ontroering
  • De prachtige muziek zorgde voor een emotioneel moment tijdens de trouwceremonie.

  • ergens kijk op hebben = (veel) inzicht hebben
  • Na meer dan tien jaar ervaring als docent heeft Jaap veel kijk op leerproblemen bij leerlingen.

  • ergens uithangen = zich bevinden
  • Weet jij waar Yorn uithangt, hij had al thuis moeten zijn.

  • fictief = bedacht
  • Katniss Everdeen is een fictief persoon uit de boekenserie De Hongerspelen.

  • geroutineerd = ervaren
  • Met een geroutineerd gebaar serveerde Keri de drankjes.

  • het gezegde = de spreuk
  • Hij houdt zijn hart vast, is een gezegde dat betekent dat je ergens heel bezorgd om bent.

  • de gnoom = een soort kabouter
  • In sprookjes en volksverhalen komen vaak gnomen voor.

  • grillig = veranderlijk, wispelturig
  • Dat meisje is zo grillig. Ze wil elke week een andere haarkleur.

  • de groeispurt = de snelle groei
  • Rond hun vijftiende maken veel jongens een groeispurt door.

  • gruwelijk = afgrijselijk
  • Ben je naar die horrorfilm geweest? Ik hoorde dat hij echt gruwelijk was!

  • het land hebben = een hekel hebben aan
  • Nikki had vreselijk het land aan oneerlijke mensen.

  • het zit me tot hier = ik heb er genoeg van
  • Al dat gezeur over de jongens uit de klas zit me tot hier.

  • hoeden = oppassen voor
  • Hoed je voor oplichters, want die kunnen je veel geld afnemen.

  • ideaal = volmaakt
  • We hebben het ideale huis gevonden: lekker ruim, vier slaapkamers en een grote tuin erbij.

  • iel = dun
  • Omdat ze heel zenuwachtig was, klonk Sascha's stem nogal iel.

  • ijsberen = rusteloos heen en weer lopen
  • Stop met ijsberen! Ik word gek van dat heen-en-weer lopen.

  • ijzig = zo koud, zo kil als ijs
  • Na de kwetsende opmerkingen bleef het even ijzig stil in de kamer.

  • in zwang zijn = in gebruik zijn, populair zijn
  • Emma, Julia en Sophie zijn meisjesnamen die in 2015 in zwang waren.

  • je hart luchten = je gevoelens uiten
  • Je moet niet alles zo opkroppen. Het is beter om je hart te luchten en alles te vertellen.

  • de kajuit = overdekte ruimte op een schip
  • Kom maar in de kajuit zitten, want het gaat zo regenen.

  • de kattenkop = de kattige persoon
  • Soms kan Cecilia een echte kattenkop zijn, dan is ze zo scherp en onaardig.

  • de ketter = een gelovige die afwijkt van de geloofsleer
  • In de 80-jarige Oorlog moesten ketters oppassen dat ze niet werden opgepakt.

  • de kletskoek = de onzin
  • Wat een kletskoek; er klopt niets van je verhaal.

  • het knaapje = het jongetje
  • Tijdens de voorstelling viel het knaapje bij zijn vader op schoot in slaap.

  • het knaapje = de kleerhanger
  • Hang je jas maar over dat knaapje, dan kreukt hij niet.

  • knersen = knarsen
  • Het ijs maakte knersende geluiden, toen het omhoog schoof tegen de wal.

  • kolken = met kracht ronddraaien
  • Het water dat door de dam komt, kolkt naar beneden.

  • de kruistocht = de tocht naar het heilige land (Israël)
  • In de middeleeuwen gingen er veel ridders met hun gevolg op kruistocht om het Heilige Land te bevrijden.

  • het laboratorium = de werkplaats van een wetenschapper
  • In een laboratorium doen wetenschappers vaak proeven en ontdekken ze soms nieuwe geneesmiddelen.

  • de lel = de stevige klap
  • Als je nou je mond niet houdt met die nare opmerkingen, kun je een lel krijgen.

  • magisch = met of door toverkracht
  • In de boeken over Harry Potter, de jonge tovenaar, komen vele magische momenten voor.

  • minderwaardig = van weinig waarde
  • Je hoeft je niet minderwaardig te voelen, want je bent prima zoals je bent.

  • mokken = ontevreden zijn, maar dat niet zeggen
  • Aron zat te mokken op zijn kamer, omdat hij huisarrest had.

  • negeren = doen alsof je iets niet ziet of hoort
  • Als hij weer zogenaamd grappig doet, kunt je hem het beste negeren en doen alsof hij er niet is.

  • onderhoudend = aangenaam
  • Tijdens het saaie feestje was Leona onderhoudend gezelschap voor Sam.

  • onmiskenbaar = overduidelijk, niet te ontkennen
  • Het is onmiskenbaar dat Corine zwanger is, ze heeft zo'n dikke buik.

  • opkalefateren = oplappen
  • Na de survivaltocht moest iedereen zich eerst opkalefateren voor het slotfeest.

  • het ornament = het versiersel
  • In de kamers van dat oude gebouw zie je veel ornamenten aan het plafond en de muren.

  • de overeenkomst = de afspraak, de gelijkheid
  • Ik heb een overeenkomst met mijn ouders; niet roken en drinken onder de 18 jaar.

  • de pels = een dichtbehaarde dierenhuid
  • Bevers en hermelijnen zijn gewild om hun mooie pels.

  • planten = vastzetten / neerzetten
  • Wees voorzichtig waar je je voeten plant, het kan hier glad zijn.

  • posteren = plaatsen
  • De docent posteerde zich in de deuropening toen de leerling de klas uit wilde lopen.

  • het ritueel = bepaald (godsdienstig) gebruik
  • Als je bij een studentenvereniging wilt, moet je eerst de rituelen van de ontgroening meemaken.

  • de schacht = een kokervormige uitgraving die toegang geeft tot een mijn
  • Iedere ochtend gaan de mijnwerkers door de schacht de mijn binnen.

  • de situatie = de toestand, de omstandigheden
  • Als je alleen op een onbewoond eiland zit, met weinig water, kun je toch wel spreken van een lastige situatie.

  • slobberig = te ruim zittend (bij kleding)
  • Daniël droeg een slobberige trui op zijn spijkerbroek.

  • slonzig = slordig
  • Onze buurvrouw begint er een beetje slonzig uit te zien, ze verwaarloost zichzelf.

  • het stuurboord = de rechterzijde van een vaartuig
  • Aan stuurboord kun je jonge eendjes zien zwemmen.

  • de technologie = de leer van bewerkingen en mechanische hulpmiddelen
  • Dankzij de technologie hebben we nu handige smartphones en tablets.

  • het tin = een zilverwit metaal
  • Vroeger maakte men van tin vaak bekers en lepels.

  • de tint = de kleur
  • Na de vakantie op Ibiza had Nadieh een prachtig bruine tint.

  • tjirpen = het geluid dat krekels maken
  • Tijdens ons verblijf in Zuid-Italië hoorden we 's avonds de krekels tjirpen.

  • tobben = aldoor piekeren
  • Papa begon te tobben toen hij zijn baan kwijt was, want hij wist niet hoe het financieel verder moest.

  • uitgebeten = verbleekt en aangetast
  • Door de zon en het zeewater is jouw haar helemaal uitgebeten.

  • vernederd = met minachting behandeld, gekrenkt
  • De Nederlandse volleybaldames hebben de tegenstanders vernederd door met 3-0 te winnen.

  • het verstelwerk = de kleding die gerepareerd moet worden
  • Vroeger deed mijn oma iedere dinsdagmiddag het verstelwerk. Dan stopte ze de sokken en zette ze knoopjes aan.

  • de verwachting = de hoop
  • ‘Ik heb de verwachting dat de hele klas overgaat naar jaar 3,' zei de mentor.

  • vlijtig = ijverig
  • Als iedereen vlijtig werkt en het huiswerk afmaakt, trakteert de docent Engels de volgende les.

  • de walging = de afkeer
  • Naomi reageerde vol walging toen ze de schimmel in de jampot zag.

  • walmen = vettige rook afgeven
  • Volgens mij brandt daar iets, het walmt verschrikkelijk.

  • het want = het touwwerk aan boord van een schip
  • Jacob klom razendsnel omhoog in het want, om in het kraaiennest op de uitkijk te gaan staan.