schooltaalwoordenboek

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • keus / keuze = aanbod, sortering, dingen waaruit je kunt kiezen
  • Er is veel keus in de winkel, dus je zult zeker vinden wat je zoekt.

  • keus / keuze = de daad van het kiezen
  • Ze nam een moment om na te denken voordat ze haar keuze maakte.

  • klem = knellende greep
  • Mijn voet zit klem tussen de deur.

  • klem = aandrang, nadruk
  • Ze zei me met klem daar goed op te letten en voorzichtig te zijn.

  • komend (komend jaar) = volgend (jaar), het jaar na deze, die of dat het eerst komt
  • Komend jaar studeer ik af.