Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • ¿Tiene usted una cita? = Heeft u een afspraak?
  • ¿Usted desea ver a la Sra. X? = U komt voor mevrouw X?
  • Le voy a avisar. = Ik zal hem waarschuwen.
  • ¿Quiere sentarse? = Wilt u even plaatsnemen?
  • La Sra. X vendrá ahora mismo. = Mevrouw X komt zo bij u.
  • La Sra. X todavía no ha llegado. = Mevrouw X is nog niet binnen.
  • ¿Quiere esperar un momento? = Wilt u even wachten?
  • ¿Quiere usted una taza de café? = Wilt u een kopje koffie?
  • ¿Quiere usted que le llame un taxi? = Zal ik een taxi voor u bellen?