Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • la altura = de hoogte
  • básico = basis
  • el bolso = de tas
  • brillante = schitterend
  • la cintura = de taille
  • consistir en = bestaan uit
  • el comportamiento = het gedrag
  • el consumo = het gebruik
  • dirigirse a = zich richten tot
  • distinto = anders
  • eficaz = efficiënt
  • La entrada = de entree / de ingang
  • estimular = stimuleren
  • igual = hetzelfde
  • imaginable = denkbaar
  • iniciar = beginnen
  • iniciar / empezar

    beginnen

  • innovador = vernieuwend
  • las botas = de laarzen
  • llamar la atención = de aandacht trekken
  • el lugar = de plek
  • la luz = het licht
  • natural = natuurlijk
  • normalmente = gewoonlijk
  • el objeto = het object
  • el producto = het product
  • realizar = realiseren
  • el reloj = het horloge
  • responsable = verantwoordelijk
  • el sitio = de plaats
  • subir = stijgen
  • aumentar / subir

    stijgen

  • suponer = veronderstellen
  • tener en común = gezamenlijk hebben
  • la tendencia = de trend / de tendens
  • la venta = de verkoop