Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Oudgrieks Nederlands
  • δέχομαι = aannemen / ontvangen
  • ῥίπτω = werpen
  • ὁ αἰθήρ / έρος = lucht / hemel
  • ἡ προθυμία = bereidheid / ijver
  • ἡ ἀπορία = radeloosheid / moeilijkheid
  • τέλος (bijw.) = ten slotte
  • ὁ θήρ / θηρός = wild dier / beest
  • αἱρέω / aor. εἷλον = (in)nemen / krijgen / gevangen nemen
  • μήδε = en niet / ook niet / zelfs niet
  • μυρίοι = talloze
  • τλήμων (2) = ellendig / rampzalig
  • κατέχω vasthouden / beheersen = in zijn macht houden,
  • ἀριστερός = links / linker-
  • ὁ ὦμος = schouder
  • ἕτερος = de een / de ander (van twee)
  • ὕπο / ὕπ' / ὕφ' + gen. = door (toedoen van) (bij passieve werkwoorden) / onder (...vandaan)
  • ῥήγνυμι = breken / doorscheuren
  • χεροῖν (dat. dualis) = met beide handen
  • τὸ δάκρυον = traan
  • ἡ συμφορά = gebeurtenis / tegenspoed / ongeluk
  • κάλλιστος = mooist / zeer mooi
  • οἴομαι / οἶμαι = menen / vermoeden
  • τὸ κτῆμα / κτήματος = bezit